Vier deskundigen over scheuren in (beton)vloeren
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
28 oktober 2020

Wat u gemist heeft door uitstel van de Vloerendag

Vanwege de oplopende coronabesmettingen en de daarmee samenhangende maatregelen waren we genoodzaakt de Vloerendag voor de tweede keer dit jaar af te blazen. Van uitstel komt geen afstel, maar voorlopig zit een Vloerendag met honderden bezoekers er niet in. Toch wilden we u de kennis, die een aantal sprekers met bezoekers zou komen delen, niet onthouden. Op deze pagina’s daarom een korte samenvatting van vier kennissessies van de Vloerendag 2020.

Hoe vaak scheuren in vloeren daadwerkelijk voorkomen is lastig te zeggen. De deskundigen die tijdens de Vloerendag een lezing zouden geven worden immer bijna altijd alleen maar ingeschakeld voor advies of reparatie als het al te laat is. Maar gezien de hoeveelheid werk die de vier heren al jaren hebben, mogen we er gevoeglijk van uit gaan dat het regelmatig voorkomt: scheurvorming in dekvloeren. Niet voor niets waren de lezingen van Jurjen Talsma, Herwie Cornelissen, Corné van der Steen en René Mijling de lezingen waarvoor we op voorhand de meeste aanmeldingen mochten registreren. Blijkbaar is er ook onder NOA-leden veel interesse in het onderwerp scheurvorming. Rode draad in de verhalen van de deskundigen is aandacht, voldoende tijd en natuurlijk geld. Want voor ieder werk lijkt te gelden: haastige spoed is zelden goed en goedkoop is duurkoop.

“Scheuroverbruggend of een scheuropnemende oplossing?”

Voorkomen

“Je vraagt ook niet aan een politieagent of mensen vaak door rood rijden”, antwoord René Mijling van Mijtech op de vraag of scheurvorming in design gietvloersystemen vaak voorkomt. “Het is mijn werk om vloerenbedrijven te adviseren en ik word vaak als deskundige gevraagd om schades te beoordelen. Dus ja, ik zie dat het best vaak voorkomt. Maar tegelijkertijd zie ik ook dat het heel vaak wel goed gaat.” Mijling zou op de Vloerendag dieper ingegaan zijn op de vraag hoe scheurvorming in design gietvloersystemen beheerst of voorkomen kan worden. En het kortste antwoord dat hij daarop kan geven is: “Ja, scheurvorming kan in de meeste gevallen worden voorkomen. Mits bedrijven voor andere vloersystemen zouden kiezen. Of in ieder geval hun klanten de mogelijkheid bieden om daarvoor te kiezen. Dat gebeurt nu vaak niet.” De redenen waarom ze dat niet doen verschillen, volgens Mijling. “Vaak zijn vloerenbedrijven niet op de hoogte van alle systemen die er zijn. Soms is het een centenkwestie, systemen om scheurvorming te voorkomen zijn immers duurder. En je moet ook niet vergeten dat scheurvorming meestal pas na enige tijd optreedt en dan zijn ze al weer verder met een ander project. Bij oplevering is er vaak nog niet zoveel aan de hand.” Mijling benadrukt dat hij pas wordt ingeschakeld als het leed al geschied is. “Dat vertekent mijn beeld wellicht een beetje. Maar toch, in de meeste gevallen die ik zie waren scheuren niet nodig geweest. Er zijn voldoende scheur opnemende voorzieningen te treffen. Bij een zandcementvloer adviseer ik altijd om krimpwapening te gebruiken. En als dat om wat voor reden dan ook niet kan, zijn er nog shockpads; rubberen matten die de werking van het beton dempen. En ik heb onlangs nog meegewerkt aan een innovatie van EPI: EPI Membrane, een dunne laag, bestaande uit twee componenten, oplosmiddelvrij en met een dikte van 2 tot 3 millimeter veel dunner dan de conventionele rubberen matten. In tegenstelling tot de scheuroverbruggende oplossingen is dit scheur opnemend. En dat wil je bij designvloeren. Ja, scheuren voorkomen kan in eerste instantie duurder uitvallen”, zegt Mijling. “Een vloer wordt er gauw anderhalf keer zo duur van. Maar wanneer je een huis van bijna een miljoen bouwt en daar een vloer van 12 duizend euro in legt, dan is dat maar relatief, nietwaar? Dan heb je ook over een paar jaar nog een vloer zonder scheuren. Dat is ook wat waard, toch?” Wat Mijling met zijn lezing had willen willen veroorzaken, is een groter bewustzijn van de verschillende mogelijkheden en het vergroten van de kennis bij vloerenbedrijven. “Bij sommige bedrijven leeft nog steeds het idee dat als ze maar een elastisch systeem aanleggen het allemaal wel goed komt. Dat is niet waar. Ik wil bedrijven er op wijzen dat er meer keuze is dan ze misschien weten of kennen. Zodat zij hun klanten verschillende keuzes kunnen bieden. Kiest een klant dan toch voor een star systeem of een cementgebonden vloer, dan kun je hem uitleggen dat dit vloeren zijn met een groter risico op scheurvorming.”

Is Mijling dan niet bang dat hij steeds minder te doen krijgt als hij bedrijven vertelt hoe ze scheuren kunnen beheersen en voorkomen? “Nou, in de afgelopen jaren heb ik het alleen maar drukker gekregen. Dus nee, daar ben ik niet bang voor. Ik constateer dat heel veel fouten repeterend worden gemaakt. En als ik heel eerlijk ben: niet alle deskundigen zijn het met elkaar eens. Er worden ook nog wel eens verkeerde adviezen gegeven.”

“Er zijn zóveel factoren van invloed op een betonvloer, die stort je niet zomaar.”

Variabelen

Jurjen Talsma van de Kwaliteitsdienst Beton zou - mede namen het Betonhuis - een lezing verzorgen onder de titel ‘Betonvloer... meer dan alleen maar grondstoffen’. Talsma was van plan in te gaan op de nieuwe richtlijn BRL 1518 die binnenkort verschijnt en op de brochure over het storten van monolietvloeren die het Betonhuis afgelopen zomer uitgaf. “Er gaat namelijk nog best vaak iets mis bij het storten van betonnen vloeren”, stelt Talsma. “En dat is ook niet zo vreemd als je beseft van hoeveel variabelen een goede vloer afhankelijk is. Communicatie tussen het vloerenbedrijf en de betoncentrale is daarom essentieel.” In de brochure staat bijvoorbeeld dat het nogal uitmaakt op wat voor ondergrond een betonnen vloer gestort wordt. “Maar ook het mengsel, de weersomstandigheden, de pomp en de slangdiameter hebben invloed op de uiteindelijke vloer”, doceert Talsma. “In mijn presentatie wilde ik vloerenbedrijven bewust maken van de enorme mogelijkheden die een betonnen vloer biedt, maar ook het kennisniveau vergroten. Want aan dat laatste wil het nog wel eens schorten. Kijk, een vloer met een dikte van 20 centimeter verdicht je niet met een trilplaat, maar ook bij vlinderen komt het nodige kijken. Vaak wordt te vroeg begonnen met vlinderen waardoor je onder de harde toplaag toch nog watertransport veroorzaakt. En dat veroorzaakt op termijn delaminatie.” Over delaminatie is weliswaar veel gezegd en geschreven, maar ook nog heel veel onduidelijk, stelt Talsma. “Er zijn zoveel factoren van invloed: het moment van vlinderen, vaak gebeurt het te vroeg, of je deuren in een gebouw open of dicht laat, of er tocht of trek in een gebouw is, de samenstelling van het beton, de vloeibaarheid, noem maar op.” Volgens Talsma worden veel schades veroorzaakt door gemakzucht. “In Nederland worden heel veel F4 en F5 vloeren gestort. Zeer vloeibaar dus. Dat zie je in het buitenland veel minder. Maar zo’n vloeibare vloer vraagt om een andere behandeling. Daar moet je wel bewust van zijn. In principe is een wand niets anders dan een rechtopstaande vloer, maar die worden maar zelden zo vloeibaar gestort. Ik wilde met mijn lezing vooral bewustzijn creëren: een betonvloer stort je niet even zomaar. Dat vergt een gedegen voorbereiding. Want in tegenstelling tot een wandje haal je een vloer er niet zomaar weer even uit als ‘ie eenmaal ligt.”

Scheuren voorkomen kan duurder uitvallen, maar niemand wil midden in zijn woonkamer een lelijke scheur in zijn vloer?
Scheuren voorkomen kan duurder uitvallen, maar niemand wil midden in zijn woonkamer een lelijke scheur in zijn vloer?

“Vezels beperken scheurvorming, maar kunnen ze niet altijd voorkomen!”

Kunststof

Herwie Cornelissen van bouwservice Ravenstein zou tijdens de Vloerendag komen vertellen over alternatieven voor kunststofdeeltjes in cementdekvloeren. Cornelissen was van plan daarbij eerst dieper in te gaan op het gebruik van de meest voorkomende vormen van kunststofvezelwapening. Die betrekkelijk moderne manier van wapenen heeft de laatste jaren een behoorlijke vlucht genomen. Maar ook hier kan verkeerd gebruik van met vezels versterkt beton nog steeds voor scheurvorming zorgen. Cornelissen: “Vezels beperken scheurvorming, vooral bij dikkere vloeren en bij hoge temperaturen. Maar het is niet altijd een vervanging voor andere soorten wapening. Voor zwevende dekvloeren raad ik altijd nog een cementgaaswapening aan: ook die voorkomt scheuren niet altijd, maar beperkt wel de scheurwijdte.” Er zijn nog meer alternatieven. “Er zijn speciale vloeistoffen voor bij vloerverwarming”, legt Cornelissen uit. “Daarmee neemt de geleiding van de warmte toe en krimp af. En acrylaatdispersie zorgt ervoor dat de buigtreksterkte van een zandcementdekvloer verbetert.” Dan bestaat er ook nog speciale pasta. “Door toevoeging van deze pasta in combinatie met meer cement, nemen zowel de druksterkte als de buigtreksterkte van de vloer sterk toe. In deze pasta zit glasvezelwapening.”

“Tijd en geld zijn in de bouw nog wel eens een verondersteld gebrek…”

Verantwoordelijk

Corné van der Steen van Technoconsult zou uitleg komen geven over hoe scheuren ontstaan en wie er verantwoordelijk voor is. Van der Steen heeft als bouwkundig adviseur jarenlang ervaring en schreef mee aan verschillende richtlijnen voor betonnen vloeren. “Over het algemeen kun je wel stellen dat de meeste fouten worden gemaakt door een gebrek aan kennis”, stelt hij. “En dat varieert van gebrek aan kennis van materialen, toevoegingen, ondergronden tot toepassingsmethoden. Maar natuurlijk speelt ook geld een rol. Een goed aangelegde vloer kost tijd en geld en dat zijn zaken waar in de bouw nogal eens een gebrek aan is. Of een verondersteld gebrek. Want fouten zullen wel hersteld moeten worden en ook dat kost tijd en geld. Uiteindelijk meestal meer.” Van der Steen adviseert dan ook altijd goed te communiceren met zowel de opdrachtgever als de leverancier van het beton. “En leg dingen vast. Zodat er achteraf geen onduidelijkheid kan bestaan over wat is afgesproken en wie verantwoordelijk is voor wat.”

Deel dit artikel: