Slapend dienstverband? Kom nu in actie!
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
28 november 2019

Tijdig einde dienstverband kan (veel) geld schelen

In onze nieuwsbrief van 12 november jl. hebben wij u reeds geïnformeerd over het feit dat de Hoge Raad een uitspraak heeft gedaan over het beëindigen van slapende dienstverbanden van arbeidsongeschikte werknemers. Door het dienstverband slapend te houden van deze werknemers hoefde de werkgever geen transitievergoeding te betalen. Naar het oordeel van de Hoge Raad is dat dus nu niet meer aan de orde, aangezien de werkgever de verschuldigde transitievergoeding via de ingevoerde compensatieregeling kan declareren bij het UWV.

Werkgevers kunnen dit administratief weliswaar pas vanaf 1 april 2020 regelen, maar de regeling kent een terugwerkende kracht tot uiterlijk 1 juli 2015, de dag waarop het wettelijk recht op de transitievergoeding met invoering van de Wet Werk en Zekerheid een feit werd. Hoewel dus de compensatie pas vanaf 1 april 2020 kan plaatsvinden en mogelijk bedrijven daarom nog maar even wachten met het betalen van de transitievergoeding tot in 2020, kan het toch zinvol zijn om nog in 2019 over te gaan tot betaling daarvan. Dat heeft te maken met het volgende:

De Hoge Raad heeft bepaald dat de werkgever mee moet werken aan het verzoek van de werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met wederzijds goedvinden, waarbij de werknemer aanspraak maakt op de transitievergoeding zoals deze na 104 weken ziekte zou zijn berekend. De hoogte van de transitievergoeding wordt tot 1-1-2020 als volgt berekend:

Berekening transitievergoeding

  1. Over de eerste 10 jaar van het dienstverband wordt 1/3 maandsalaris per jaar dienstverband opgebouwd;
  2. Als de werknemer langer dan 10 jaar in dienst is, wordt voor ieder jaar dat hij langer in dienst is dan die 10 jaar een half (0,5) maandsalaris per dienstjaar opgebouwd;
  3. Is de werknemer 50 jaar of ouder en tenminste 10 jaar in dienst, dan bouwt hij met de dienstjaren boven zijn 50e jaar één (1) maandsalaris per dienstjaar op.

Punt 3 is niet van toepassing op bedrijven met minder dan 25 medewerkers. Deze zijn hiervan uitgezonderd.

Per 01-01-2020 standaard opbouw transitievergoeding

Vanaf 1 januari 2020 gaat dit veranderen en bouwt de werknemer standaard (ongeacht de leeftijd) 1/3 maandsalaris per dienstjaar aan transitievergoeding op. Dat geldt dan ook voor de werknemer van 50 jaar en ouder met 10 of meer dienstjaren. Daardoor bouwt deze werknemer dus een lagere transitievergoeding op. Het probleem dat zich hierbij voor kan doen, lichten we toe in onderstaand voorbeeld:

Voorbeeld huidige en nieuwe situatie

Een werknemer van 58 jaar met een dienstverband van (afgerond) twintig jaar en in dienst van een bedrijf met 25 of meer medewerkers, heeft recht op een transitievergoeding van 12 1/3 maandsalaris:

  • 8 jaar boven zijn vijftigste is 8 x 1 maandsalaris = 8 maandsalarissen
  • + voor de eerste tien jaar 10 x 1/3 = 3 1/3 maandsalaris
  • + voor de resterende twee jaar (boven de tien jaar dienstverband) = 2 x 0,5 = 1
  • Totaal derhalve 12 1/3 maandsalaris.

Op het moment dat het dienstverband slapend werd, bijvoorbeeld in 2018, was deze werknemer 58 jaar oud en twintig jaar in dienst en op dat moment (op het moment dat de 104 weken loondoorbetaling afliep) had hij dus recht op een transitievergoeding van 12 1/3 bruto maandsalaris. Als vervolgens, volgens de uitspraak van de Hoge Raad, deze arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd in 2019 en aan de werknemer wordt deze ontslagvergoeding betaald van 12 1/3 maandsalaris kan de werkgever dit volledige bedrag vanaf 1 april 2020 terugvorderen van het UWV.

Stel nu dat dit sinds 2018 slapende dienstverband pas in 2020 (of later) wordt beëindigd. Volgens de uitspraak van de Hoge Raad kan deze werknemer nog steeds aanspraak maken op een vergoeding die gelijk is aan de transitievergoeding na afloop van de 104 weken-periode oftewel 12 1/3 bruto maandsalaris. Maar omdat de arbeidsovereenkomst pas wordt beëindigd op of na 1 januari 2020 gaat het UWV, in het kader van de compensatieregeling, uit van de nieuwe berekeningswijze van de transitievergoeding. Ingaande 1 januari a.s. bedraagt de transitievergoeding standaard 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar en daarbij maakt de leeftijd van de werknemer en of hij langer of korter dan tien jaar in dienst is dus niet meer uit. Volgens de berekening per 1 januari 2020 (conform de Wet arbeidsmarkt in balans) bedraagt de transitievergoeding dan 20 x 1/3 = 6 2/3 bruto maandsalaris. Omdat het dienstverband door middel van wederzijds goedvinden wordt beëindigd na 1 januari 2020 past het UWV in het kader van de compensatieregeling de nieuwe berekeningswijze toe. En juist hier zit het grote (mogelijke) nadeel voor een werkgever. De werkgever is conform de uitspraak van de Hoge Raad er aan gehouden om de werknemer de transitievergoeding te betalen conform de regeling zoals die gold op het moment dat het dienstverband slapend werd, dus in dit voorbeeld 12 1/3 bruto maandsalaris. Maar de werkgever kan - omdat het dienstverband werd beëindigd na 1 januari 2020 - in het kader van de compensatieregeling slechts aanspraak maken op de door hem verschuldigde transitievergoeding op het moment dat het dienstverband slapend werd volgens de nieuwe berekeningswijze, oftewel 6 2/3 maandsalaris. Het verschil, bijna zes maandsalarissen, komt voor rekening van de werkgever!

Slapend dienstverband? Kom dan nu in actie!

Vandaar ook het dringende advies om slapende dienstverbanden met wederzijds goedvinden te beëindigen voor 1 januari 2020. Heeft u dus slapende dienstverbanden die hiervoor in aanmerking komen, onderneem dan nu actie om extra kosten te besparen.

Het financiële nadeel doet zich niet voor als het dienstverband op het moment dat het slapend werd, korter dan tien jaar heeft geduurd. Immers, in dat geval bedraagt de transitievergoeding volgens de oude én de nieuwe regeling 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar en de werknemer kan, volgens de uitspraak van de Hoge Raad op niet meer aanspraak maken dan de transitievergoeding die de werkgever zou moeten betalen op het moment dat de 104 weken-periode van loondoorbetaling afliep en ook dat bedrag komt voor vergoeding in aanmerking in het kader van de compensatieregeling.

We kunnen ons voorstellen dat er nog meer vragen bij u leven. Schroom niet om contact op te nemen met ons secretariaat.

Deel dit artikel: