Het nieuwe kabinet is ondertussen begonnen en het regeerakkoord dat coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie eind vorig jaar presenteerden bevat voor de afbouwbranche genoeg positieve onderdelen. NOA-voorzitter John Kerstens ziet het dan ook behoorlijk zonnig in. Al ziet hij in het grote tekort aan voldoende vakmensen ook een forse beer op de weg. “Daarom hebben we direct al een handreiking aan de nieuwe ministers gedaan om alle mooie plannen handen en voeten te geven.”
“Over de hele breedte ben ik behoorlijk positief”, stelt Kerstens. “Er is veel geld toegezegd voor alle grote opgaven: woningbouw, de energietransitie en de verduurzamingsoperatie zijn cruciaal en daar pikken we als afbouw een flink graantje van mee. En wat ik ook positief vind - maar tegelijkertijd een knelpunt is - is dat de coalitiepartijen erkennen dat een belangrijke randvoorwaarde voor alle ambities is dat er voldoende mensen zijn. Dat piept en kraakt aan alle kanten natuurlijk. Maar de erkenning dat je het zonder mensen niet kunt maken is positief.” Kerstens geeft aan dat de afbouw er zelf alles aan doet om de sector zo aantrekkelijk mogelijk te maken, te zorgen voor voldoende nieuwe instroom en zij-instroom en te zorgen dat medewerkers gezond hun pensioen halen. “Maar we kunnen niet zonder het kabinet om daar handen en voeten aan te geven. Want als wij er last van hebben, dan heeft de hele samenleving er last van. Het gaat immers om grote maatschappelijke opgaven. Daarom hebben we direct aan het kabinet aangeboden om mee te denken. En gelukkig had ik nog wat 06-nummers van bewindspersonen. Het aanbod is dus ondertussen gedaan.”
Kerstens maakt zich minder zorgen over het feit dat afbouwbedrijven het ook zonder de forse opgaven al erg druk hebben en dat dit de prijzen bouwbreed doet stijgen. “Dat is toch een beetje een luxeprobleem. Liever meer werk dan dat je aan kunt dan minder werk dan dat je nodig hebt. Maar het geeft wel aan hoe belangrijk de randvoorwaarde van genoeg mensen is. Dat zegt het Centraal Planbureau ook: ‘Je kunt wel zeggen dat je heel veel geld te besteden hebt, maar je moet het ook nuttig kunnen uitgeven’. Daarin kan de overheid een belangrijke rol spelen. Door te zorgen dat er niet teveel belemmeringen worden opgeworpen voordat je kunt bouwen en sneller zijn met het afgeven van vergunningen. Maar het grootste knelpunt blijven de mensen die het moeten maken. En daar komt het nieuwe kabinet nog niet veel verder dan te zeggen: ‘wij zien dat het een belangrijke randvoorwaarde is’. Er worden ook goede opmerkingen gemaakt over het stimuleren van kleinschalig vakonderwijs en het behouden van een zo groot mogelijk aanbod van mbo-opleidingen dicht bij huis, maar dat moet allemaal nog wel handen en voeten krijgen. En dat moet mét de sectoren zelf gebeuren.”
V.l.n.r. Dennis Wiersma, Robbert Dijkgraaf en Hugo de Jonge.
Kerstens: “Je kunt in ieder geval stellen dat De Jonge al die mooie plannen ook echt moet waarmaken, die moet echt de regie gaan nemen. En als dat allemaal lukt moeten we er voor zorgen dat er voldoende mensen zijn en blijven en daar zijn de ministers Wiersma en Dijkgraaf verantwoordelijk voor. Die zijn dus inderdaad zeer belangrijk voor ons de komende tijd.”
Ook het MKB wordt door het nieuwe kabinet volgens Kerstens op waarde geschat. “Althans, ook weer met woorden. MKB is de kurk waar onze economie op drijft en dat moet je als overheid en wetgever laten blijken door de manier waarop je met dat MKB omgaat. Dat is dus niet een nieuwe emmer met allemaal overbodige regels over ons uitstorten, maar samen met ons kijken waar wel behoefte aan is.”
Kerstens constateert dat er door het kabinet op papier heel veel geld wordt uitgetrokken, maar dat dit nog omgezet moet worden in daden. “En dat er mooie woorden worden besteed aan het belang van goede vakmensen en het belang van het MKB. Daaruit blijkt dat de coalitie in de afgelopen maanden goed geluisterd heeft naar verschillende brancheorganisaties. De proof of the pudding is echter in the eating. Dus wij willen als brancheorganisatie wel betrokken blijven om te zorgen dat het niet bij woorden blijft maar er snel daden gaan volgen. Daar zal nog wel echt werk van gemaakt moeten worden.”
Fotografie: Martijn Beekman