‘Pensioenen moeten evenwichtig zijn voor alle partijen’
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
18 juli 2022

Pensioenfondsbestuurder Regina Schoutsen

In juni 2019 hebben vakbonden, werkgevers en de overheid een Pensioenakkoord afgesproken. De uitwerking ervan betekent dat er veel gaat veranderen in het pensioenstelsel. De nieuwe regels zijn uitgewerkt in de Wet toekomst pensioenen die in maart 2022 naar de Kamer is gestuurd. Nu volgt er een overgangsperiode. De meeste pensioenfondsen gaan waarschijnlijk tussen 2024 en 2027 over naar de nieuwe pensioencontracten die onderdeel zijn van het nieuwe pensioenstelsel. Ook bpfBOUW. Regina Schoutsen, pensioenfondsbestuurder namens NOA/de werkgevers, licht het een en ander toe.

Na een aantal wat mindere jaren lijkt het heel goed te gaan met het bouwpensioen. De dekkingsgraad staat rond de 130 procent. Worden de pensioenen nu eindelijk weer eens geïndexeerd?

“Samen met de sociale partners binnen bpfBOUW hebben we afgesproken dat we goede pensioenen uitkeren die hun waarde vasthouden. Dus wanneer het kan - en dat lijkt nu inderdaad het geval - zullen we weer indexeren. Ik zeg ‘weer’, want begin dit jaar hebben we dat ook al gedaan. We proberen altijd de inflatie bij te houden. Dat is immers de basis van een goede pensioenregeling. Ons pensioenfonds heeft het in de afgelopen jaren overigens beter gedaan dan veel anderen. Helaas heb ik het dan nog niet over de zogenoemde inhaal-indexatie, dat wat we sinds de financiële crisis hebben gemist.”

Regina Schoutsen
Regina Schoutsen

Wordt dat beter onder de nieuwe pensioenregels die in de komende jaren ingaan?

“Dat is niet perse zo. Want we zullen ook straks ieder jaar weer allerlei afwegingen moeten maken die van invloed zijn op de hoogte van de pensioenen en op de hoogte van de premies. Ik wil ook graag een kanttekening maken bij de hoge dekkingsgraad van nu: we lijken daardoor heel rijk, maar feitelijk zijn we armer geworden. De hogere rente is goed voor de dekkingsgraad, maar op de aandelenmarkt hebben - ook wij - behoorlijk veel geld verloren. Met name de toegenomen inflatie en de oorlog in de Oekraïne zorgden voor negatieve rendementen. Ook onder het nieuwe stelsel zullen we ieder jaar moeten kijken wat we in kas hebben, wat de vrije vermogens zijn en hoe we die zo evenwichtig mogelijk kunnen toebedelen aan de deelnemers.”

Een goede dekkingsgraad betekent niet dat de premies lager worden. Kun je dat uitleggen?

“Dat heeft alles te maken met het feit dat we al jarenlang niet de prijs betalen die een pensioen kost. Nu de rendementen dalen en de inflatie stijgt, daalt de rekenrente en stijgen de premies. Dat een vervelend gevolg, maar er is weinig tegenin te brengen.” 

Hoe komt het dat bpfBOUW het in de afgelopen jaren zoveel beter deed dan andere grote pensioenfondsen? Die zagen hun dekkingsgraad onder de 100 procent dalen. 

“Omdat wij - gelukkig - wat conservatiever zijn. Wetende dat het verschrikkelijk moeilijk is om de dekkingsgraad weer op orde te krijgen. Wij hebben in tijden met veel geld in kas nooit zomaar uitgedeeld. De vroegpensioenregeling is bij ons betaald met extra premies. Anderen haalden dat uit de algemene middelen of vrije reserves. Maar dat is geld dat van iedereen is! Dat kun je dus niet zomaar weggeven.”

Toen je vier jaar geleden aantrad als bestuurder zei je dat je je hard wilde maken voor een zzp-pensioen. Je vond dat een groot maatschappelijk probleem worden. Wat heb je voor elkaar gekregen?

“Binnen bpfBOUW hebben we toen vrij snel een werkgroep opgericht die zijn werk gedaan heeft. We hebben een mooi voorstel gedaan dat prima in het nieuwe pensioenakkoord had gepast. Het is een voorstel dat in de uitvoering heel eenvoudig is: in principe doet iedereen mee, tenzij je expliciet aangeeft dat je niet meedoet. Alles via KvK en Belastingdienst. Maar het ligt momenteel volledig stil. Grootste struikelblok blijkt de privacywetgeving te zijn. Het is nu aan het ministerie. Ik vrees dat het er niet meer van komt. Terwijl ik zeker weet dat de gemiddelde zzp’er best wil betalen voor zijn pensioen. Als het maar zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt. En het is zo belangrijk! Want al die mensen die geen pensioen hebben opgebouwd, kosten de samenleving op jaarbasis miljarden.”

Wat wil je werkgevers en deelnemers aan bpfBOUW nu meegeven? Met het oog op de veranderende regels?

“Dat ze ook goed moeten nadenken over nabestaandenpensioen. Je bouwt pensioen niet alleen voor je eigen oude dag op, maar ook voor de naasten als jij er niet meer bent. Ik zie veel mensen die wel samenwonen en kinderen krijgen maar dat nergens officieel registreren. Dan gaat jouw pensioen niet naar je nabestaanden. Dus ik hoop dat ook werkgevers dat aan hun medewerkers laten weten.” 

Wat verandert er straks?

In het nieuwe stelsel komt er een duidelijker verband tussen het pensioen, het geld dat tijdens de opbouwfase opzij is gezet, en de stand van de economie:

  • Werkenden en gepensioneerden krijgen duidelijker inzicht in het opgebouwde vermogen, en het verwacht pensioen dat daar bij hoort. Het geeft een verwachting voor een pensioenuitkering na economisch goede en slechte tijden.
  • De systematiek is aangepast waardoor de pensioenen en uitkeringen eerder kunnen meebewegen met de stand van de economie dan nu het geval is. Er wordt minder geld in een ‘buffer’ bewaard. Dus als het economisch goed gaat, gaat het pensioen eerder omhoog. Gaat het economisch minder, dan gaat het eerder omlaag. Maar schommelingen worden wel zo goed mogelijk opgevangen en gedeeld. Daardoor blijft het pensioen ook een leven lang gegarandeerd.
  • De premie schommelt niet. Die blijft stabiel: een belangrijke zekerheid voor deelnemers, maar zeker ook voor werkgevers die vaak de helft tot tweederde van de premie betalen.

De koopkracht van pensioenen kan in het nieuwe stelsel in hoge mate stabiel blijven dankzij drie afspraken:

  1. Naarmate mensen ouder zijn, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken hier dus veel minder van dan jongere generaties die nog hun hele leven aan opbouw kunnen werken.
  2. Mee- en tegenvallers kunnen in de tijd worden gespreid. Financieel slechte jaren worden hierdoor gecompenseerd door goede jaren.
  3. Pensioenfondsen houden - naast de vermogens die voor de pensioenen worden aangehouden - een collectieve solidariteitsreserve (‘buffer’) aan. Daarmee kunnen risico’s beter worden gedeeld.

Er komen straks 2 contracten: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. De sociale partners binnen bpfBOUW kiezen een van deze 2 contracten. De solidaire premieregeling lijkt het meest op het pensioen zoals we dit kennen. De premieregeling biedt meer individuele keuzevrijheid.

De solidaire premieregeling heeft meer solidariteit. De flexibele premieregeling meer flexibiliteit. In de flexibele premieregeling hebben deelnemers meer keuzevrijheid bij het beleggen en als ze met pensioen gaan, kunnen ze kiezen tussen een vaste of een variabele uitkering. Maar als de beleggingsrendementen tegenvallen, kunnen ze minder rekenen op anderen. Dit komt doordat er minder risico’s kunnen worden gedeeld. In de solidaire premieregeling worden meer risico’s gedeeld.

 

Deel dit artikel: