Praktisch toepasbare kennis
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
14 september 2021

NOA denkt mee over protocollen Wet Kwaliteitsborging

Het ziet er nog steeds naar uit dat de veelbesproken Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (WKB) per 1 juli 2022 na vele malen uitstel toch officieel ingaat. Over wat dat voor de afbouw gaat betekenen bestaat nog de nodige onduidelijkheid, maar vast staat dat werk dat wordt opgeleverd aantoonbaar aan gestelde kwaliteitseisen moet voldoen. Let hierbij op het woord ‘aantoonbaar’. Iedere partij in het bouwproces moet dus kunnen bewijzen - zwart op wit - dat hij zijn werk volgens afspraak heeft opgeleverd. Maar hoe bewijs je dat? En wat is dan geldig bewijs?

Die vragen stelde ook kennisinstituut ISSO zich eind vorig jaar. Wat als bewijs gaat gelden is immers mede afhankelijk van kwaliteitsborgers die straks de wettelijke plicht hebben om gedurende de bouw toe te zien op een aantal kwaliteitskenmerken van het gebouw. Die kwaliteitsborgers - inspecteurs als het ware - kunnen (in opdracht van de aannemer of opdrachtgever) op elk werk aandacht geven aan andere onderwerpen en dus ook op elk werk andere eisen stellen. (Hoofd)aannemers zullen op hun beurt eisen, die betrekking hebben op hun onderaannemers, één op één naar die onderaannemers doorzetten. Hierdoor is de kans groot dat op elk werk een andere bewijslast wordt gevraagd aan onderaannemers. Wanneer van te voren niet helder is wat als bewijslast geldt, kan iedereen daar zijn eigen invulling aan gaan geven. En dat is een zeer onwenselijke situatie.

Praktisch toepasbare kennis

“Wij zagen dat het voor de uitvoerende bouw nog steeds erg moeilijk is om de slag te maken van proces naar inhoud”, zegt André Meester, strategisch adviseur bij kennisinstituut ISSO. “Bij de WKB gaat het uiteindelijk om de prestatie wanneer een gebouw klaar is. En dus niet meer - zoals nu nog - of het op tekening allemaal klopt. En die eindpresentatie laat zich niet meer bewijzen door allerlei product- en procescertificaten. Wij constateerden dat er veel behoefte is aan handvatten om aan te tonen dat iedereen zijn werk naar behoren heeft gedaan.” ISSO zag voor zichzelf een rol weggelegd om die handvatten te gaan maken. “Ons werk is het ontwikkelen en ontsluiten van praktisch toepasbare kennis voor de bouw. Daar past dit in”, zegt Meester. ISSO zocht daarop contact met verschillende brancheorganisaties in de bouw, waaronder ook NOA, om mee te denken hoe er gezamenlijk een uniforme set van vragen/checkpunten voor de gehele bouw - installatie, ruwbouw, gebouwschil en afbouw - kan worden opgesteld waar iedereen zich straks aan houdt. Die vragen en checkpunten worden vastgelegd in protocollen die zoveel mogelijk voor de hele bouw hetzelfde zijn.  

Ver-van-mijn-bed-show

Bedoeling is uiteindelijk dat die protocollen gaan gelden als een standaard waar iedereen in de bouw zich aan conformeert. Niet voor niets zijn naast brancheorganisaties als NOA, Bouwend Nederland en Techniek NL ook leveranciers, verenigd in onder andere de Metaalindustrie, FME en de NVTB, aangehaakt om mee te denken over de inhoud van de protocollen. “Maar ook automatiseerders”, voegt projectleider Berend Koudstaal toe. “Dat zijn uiteindelijk de partijen die de protocollen in hun software moeten toepassen.” ISSO gaat voortvarend te werk. Koudstaal: “Er zijn vier werkgroepen ingericht, waarvan de afbouw er één is. Die leveren in de komende weken een eerste concept protocol en een lijst met 25 protocollen op die als eerste nodig zijn. Daarmee denken we voor het einde van het jaar voor de belangrijkste onderwerpen protocollen gereed te hebben. Maar na die eerste 100 zullen er waarschijnlijk wel meer volgen.” Ondanks het feit dat de WKB voor veel afbouwbedrijven nog een ver-van-mijn-bed-show lijkt, is het volgens Meester en Koudstaal belangrijk dat NOA in dit stadium meedenkt over de afbouw-protocollen. “Dit is echt een project van en voor de sector. Doe je zelf niet mee, dan loop je het risico dat anderen voor jou gaan bepalen hoe het moet. Maar ook de kennis van afbouwbedrijven is essentieel voor werkbare protocollen”, zegt Koudstaal. En Meester: "Wat we willen vastleggen zijn hele praktische dingen. Op welk moment in een werk moet je straks een foto maken? En van wat dan precies? Moet je ook meten of testen of je werk goed is uitgevoerd? En belangrijk, het moet wel praktisch werkbaar blijven. Daar kun je nu nog alle kanten mee op en daarover willen we samen met de sector duidelijkheid scheppen.” 

Digitaal

De uiteindelijke protocollen waar de bouw straks mee aan de slag kan, zullen onderling verschillen in lengte en complexiteit. Meester: “Een protocol over bijvoorbeeld de werking van een rookmelder is nu eenmaal makkelijker dan een protocol over de luchtdichtheid van de gebouwschil. Stuk voor stuk komen de protocollen in pdf-formaat beschikbaar, maar uiteindelijk is de bedoeling dat ze digitaal worden geïntegreerd in tooling software van de aannemer die is gekoppeld aan de ISSO-kennisbank. Waarbij het streven is dat het gebruik van de protocollen zo min mogelijk invloed heeft op de daadwerkelijke uitvoering. Iedere hoofdaannemer stelt straks dezelfde eisen aan zijn onderaannemers.” 

De komende maanden zullen we u op de hoogte houden van de vorderingen van de werkgroep Afbouw en de protocollen die zijn opgesteld. Meedenken en reageren wordt zeer op op prijs gesteld. Dat kan via info@noa.nl 

Deel dit artikel: