Meer aanvullende mogelijkheden voor werknemers
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA

WIEG: geboorteverlof

Per 1 januari 2019 zijn de regels voor het kraamverlof vervallen en is het geboorteverlof op grond van de WIEG - Wet Invoering Extra Geboorteverlof - er voor in de plaats gekomen. Er zijn voor werknemers meer mogelijkheden gekomen voor aanvullend geboorteverlof en ook adoptie- en pleegzorgverlof zijn verlengd.

Per 1 januari 2019 zijn de regels voor het kraamverlof vervallen en is het geboorteverlof op grond van de WIEG - Wet Invoering Extra Geboorteverlof - er voor in de plaats gekomen. Er zijn voor werknemers meer mogelijkheden gekomen voor aanvullend geboorteverlof en ook adoptie- en pleegzorgverlof zijn verlengd.

Geboorteverlof

Door de WIEG krijgen werknemers niet meer standaard recht op twee dagen kraamverlof, zoals eerst het geval was, maar wordt de duur van het geboorteverlof verlengd tot éénmaal de wekelijkse arbeidsduur. Een werknemer die in de afbouwsector 37,5 uur per week werkt, heeft nu dus recht op 37,5 uur verlof na de bevalling van zijn partner. Tijdens dit verlof betaalt de werkgever het volledige loon van de werknemer door. Het geboorteverlof gaat direct in op de dag na de bevalling. De dag van de bevalling zelf, voor zover er het werk voor verzuimd wordt, geldt als calamiteitenverlof.

Adoptie- en pleegzorgverlof

Door de invoering van de WIEG hebben werknemers per 1 januari 2019 ook langer recht op adoptie- of pleegzorgverlof. De duur van het adoptie- en pleegzorgverlof is verlengd van vier naar zes weken.

Tijdens dit verlof hebben werknemers recht op een uitkering van 100% van het dagloon (tot maximaal het maximumdagloon) die ze kunnen aanvragen bij het UWV. Er is geen recht op loondoorbetaling door de werkgever. Werknemers kunnen het adoptie- en pleegzorgverlof opnemen vanaf vier weken voor de eerste dag dat het kind in het gezin wordt opgenomen, tot 22 weken daarna. De werknemer hoeft dit verlof niet aaneengesloten op te nemen, maar kan dit over een periode van 26 weken spreiden.

Aanvullend geboorteverlof voor partners

Per 1 juli 2020 kunnen partners maximaal 5 weken (5 keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen. Het aanvullend geboorteverlof is onbetaald. Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren wordt. Zij moeten het aanvullend geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind. En zij moeten eerst het geboorteverlof van 1 week hebben opgenomen.

UWV-uitkering voor aanvullend geboorteverlof

Werkgevers kunnen voor hun werknemers bij het UWV een uitkering voor de verlofperiode aanvragen. Deze uitkering is maximaal 70% van hun dagloon (en maximaal 70% van het maximumdagloon). Dit kan vanaf 4 weken voor het aanvullend geboorteverlof tot 4 weken na de laatste verlofdag. U hebt daar wel de geboortedatum van het kind voor nodig.

Waar moet aanvraag aan voldoen?

Uw medewerker moet het verzoek minimaal 4 weken voordat hij het aanvullende geboorteverlof wil laten ingaan bij u melden. Dat kan met een brief of e-mail. Kan hij het aanvullende geboorteverlof niet op tijd aanvragen, bijvoorbeeld omdat het kind te vroeg geboren wordt? Dan moet hij het zo snel mogelijk melden.

In de aanvraag van het aanvullend geboorteverlof moet staan:

  • Wanneer uw medewerker het verlof wil opnemen. Dat kan afhangen van de datum van de bevalling, het bevallingsverlof van zijn partner of van het normale geboorteverlof van 1 week.
  • Hoeveel hele weken het verlof gaat duren: 1, 2, 3, 4 of 5 weken.
  • Over hoeveel weken het verlof wordt uitgespreid.

Voordat uw medewerker het aanvullende verlof opneemt, moet hij eerst het ‘normale’ geboorteverlof voor partners (1 week) opnemen. Uw medewerker moet het aanvullende geboorteverlof vervolgens opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind. Hij kan alleen aanvullend geboorteverlof krijgen als het kind op of na 1 juli 2020 geboren is.

Een werkgever kan het verlof tot 2 weken van tevoren nog veranderen. Maar alleen bij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. U kunt bijvoorbeeld andere dagen of andere weken voorstellen. Dat mag alleen in overleg met de werknemer.