Verwerkingsrichtlijn voor het stukadoren van veestallen en dierendagverblijven met cementgebonden raap- en afwerklagen.
Onderzoek heeft aangetoond dat dergelijk stukadoorswerk nauw luistert. Niet dat dieren letten op een hobbeltje hier, of een scheurtje daar, maar niemand wenst gaten in een nieuw gepleisterde stalmuur...
Regelmatig worden technisch deskundigen geraadpleegd voor advies als er een pleistersysteem op gemetselde ondergronden moet worden aangebracht. Is de ondergrond wel geschikt? Maar ook zijn er meldingen van specifieke problemen in veestallen en dierendagverblijven. Volgens informatie en voorschriften van de fabrikant moest de pleister geschikt zijn, maar toch was er schade.
Bij een aantal schadegevallen was het pleisterwerk ‘bij de beesten af’: nadat de boer zijn mooie stal eens flink met een hogedrukspuit had gereinigd, vielen de gaten in de pleisterlaag. En overijverige kalveren likten de kalkhoudende mortel van de muren. Maar ook de hoeven van fanatieke paarden, of de jeukende horens van een koe, kunnen flinke schade aanrichten.
Architecten en bouwbedrijven weten vaak niet welk soort, type en kwaliteit stenen moet worden gebruikt die vervolgens met een cementgebonden pleisterlaag moet worden afgewerkt. In toenemende mate worden kalkzandsteenblokken gekozen. Maar bieden die in combinatie met een pleister voldoende weerstand voor echte paardenkrachten? Er werd onderzoek verricht, waarbij proefvlakken werden gemetseld met kalkzandsteen, rode baksteen en één van betonsteen. Die proefvlakken zijn daarna gestukadoord met verschillende fabrieksmatig samengestelde mortels en zelf samengestelde bouwplaatsmortels. Na droging zijn alle proefvlakken op vijf verschillende punten gemeten op hardheid van de pleister. Ook is er een hoge drukproef van 150 bar met vuilfrees op los gelaten. Als laatste werden op de proefvlakken testen gedaan met epoxy wandcoating.
Daarna werden de pleisters getest op hardheid. Daarvoor is de BRE-screedtester gehanteerd. De BRE-screedtester wordt succesvol in de vloerensector gebruikt. Ook zijn er testen met een zogenaamde terugslaghamer - een sclerometer - toegepast. Net als bij de BRE-screedtest wordt na een aantal slagen op dezelfde plek de indrukking die de hamer in de mortel achterlaat tot op tiende van millimeters nauwkeurig gemeten.
Het onderzoek bracht diverse interessante conclusies: zowel in het voorbereidende werk, als bij het daadwerkelijk aanbrengen van de afwerking moet de spreekwoordelijke koe bij de horens worden gevat om problemen te voorkomen.
Uit het onderzoek kunnen we concluderen dat veestallen en dierendagverblijven het beste met massieve, hard gebakken rode stenen van klasse IW3 kunnen worden gemetseld. De droge ondergrond moet daags voor bepleistering goed bevochtigd worden. Door de capillaire structuur van de rode baksteen neemt deze het aanmaakwater van de pleister goed op en geeft dit geleidelijk terug tijdens het drogingproces. De raaplaag moet ook de tijd krijgen om langzaam te drogen, want de toegevoegde cement moet volledig kunnen hydrateren. Bij snelle droging neemt de kans op scheurvorming toe. Daarom geven we ook de aanbeveling om in veestallen en dierendagverblijven géén holle bouwstenen of kalkzandsteenondergronden toe te passen.