Testen van een worst-case situatie
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA

Beoordeling brandveiligheid verlaagde plafonds

Het is niet noodzakelijk (en praktisch gezien zelfs onmogelijk) om elke vloer-/plafond combinatie te beproeven op brandwerendheid. Het uitgangspunt bij het uitvoeren van een brandproef is het testen van een zogenaamd worst-case situatie.

Een aantal varianten in de constructie kunnen worden beoordeeld. Wij bieden de  voorbeelden zoals die zijn opgenomen in de publicatie van het Bedrijfschap Afbouw inzake Brandveiligheid verlaagde systeemplafonds, gipsplafonds en gestukadoorde plafonds:

  1. Dikte van plafondplaat: De dikte van de systeemplafondplaat kan worden vermeerderd met 25% ten opzichte van de geteste dikte. In geval van gipsbeplating mag de gipsdikte te allen tijde worden vermeerderd (niet verminderd).
  2. Afmetingen van de plafondplaat: De minimale en de maximale afmeting van de plafondplaat moeten getest zijn. De tussenliggende maten zijn dan toelaatbaar.
  3. De plenumhoogte: Deze mag te allen tijde worden vermeerderd ten opzichte van de geteste plenumhoogte. Vermindering van de plenumhoogte met 10 cm ten opzichte van de geteste hoogte is toelaatbaar als er 10% overwaarde in het testresultaat zit.
  4. Combinatie ophangsysteem/plafondplaten: Zowel het toe te passen ophangsysteem als ook de plafondplaten moeten succesvol zijn getest voor de geëiste brandwerendheid. Het totale gewicht van de toe te passen plafondplaten en de afmetingen ervan dienen hierbij te corresponderen met beschikbare testgegevens van het ophangsysteem. De zwakste schakel is bepalend, dus de laagste brandwerendheid bepaalt de uiteindelijke uitkomst.
  5. Vloertype: Als het plafond succesvol is getest onder een (cellen-)betonvloer op stalen liggers en de plenumtemperatuur is niet hoger gekomen dan 300 °C, dan mag het plafond eveneens worden toegepast onder een staaldak. Komt de plenumtemperatuur niet hoger dan 350 °C, dan mag het plafond eveneens worden toegepast onder een houten vloer. Tenslotte, komt de plenumtemperatuur niet hoger dan 500 °C, dan mag het plafond eveneens worden toegepast onder een steenachtige vloer op stalen balken. 

Aanbevelingen

  • Maak met behulp van een sticker duidelijk dat een bepaald verlaagd plafond brandwerend is.
  • Controleer jaarlijks of een brandwerend verlaagd plafond op de juiste manier gesloten is.
  • Werk elke doorvoering door het brandwerend verlaagd plafond af met de daartoe geëigende middelen.
  • Armaturen mogen de goede werking van een firebreak niet hinderen. Er bestaan speciale dichtschuimende armaturen. Ook is het mogelijk om een brandwerende kap aan te brengen over de armaturen heen. Het beste is een brandwerend plafond zonder armaturen.
  • Leg geen isolatiematerialen direct bovenop het plafond, tenzij dit is getest.
  • Zorg er bij aansluitingen op koven of bij hoogteverschillen in plafonds voor dat de koof/verhoging minimaal dezelfde brandwerendheid heeft als het plafond.