Meester stukadoor word je niet zomaar
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
24 januari 2019

De crème-de-la-crème onder de stukadoors

Twaalf deelnemers telt de opleiding tot Meester Restauratiestukadoor. Twaalf uiterst gemotiveerde deelnemers mogen we wel stellen. Want Meester word je niet zomaar. Drie jaar lang krijgen de mannen iedere donderdagavond theorieles en op zaterdag worden ze in het opleidingscentrum in Veenendaal verwacht voor praktijklessen. “Dat betekent dus dat je goed met het thuisfront moet overleggen, voordat je hier aan begint.”

“Jouw vochtmeter meet 30% vocht in deze baksteen. Denk eens goed na”, zegt docent Hans Geerken. “30 Procent vocht. Dit zou betekenen dat er zomaar een halve liter water in die steen zit. Is dat realistisch? Ik geloof er eerlijk gezegd niets van. Laten we het maar eens nameten op de ouderwetse manier.” Geerken zet daarop een behoorlijk versleten houten koffer op de werkbank. Zes van de twaalf stukadoors hangen aan zijn lippen. “Wat ga je doen Hans?”, vraagt er één. “De boel opblazen?”

"Wat ga je doen Hans? De boel opblazen?"
"Wat ga je doen Hans? De boel opblazen?"

Mortiergranaat

Het is niet eens zo’n hele gekke vraag. Want als Geerken de koffer heeft geopend, blijkt er een voorwerp in te zitten dat nog het meeste wegheeft van een mortiergranaat. En als Geerken uitlegt dat het hier gaat om een calcium carbid-meter, zijn het de cursisten uit het oosten van het land die met fonkelende ogen roepen: “Zie je wel! Carbid schiet’n…”

En weer zitten ze er helemaal niet zo ver vandaan. Want de Calicium Carbid-meter (CCM) werkt volgens hetzelfde principe als de melkbussen waarmee Oosterlingen ieder jaar op 31 december het nieuwe jaar inluiden. Carbid reageert met vocht en vormt dan een hoogst explosief gas. Alleen wordt dat bij vochtmetingen niet aangestoken. Het gas veroorzaakt wel oplopende druk in de op een granaat lijkende capsule. En hoe hoger de druk, hoe meer vocht er dus in een steen of muur aanwezig is. Om dat te kunnen meten laat Geerken een van de leerlingen een stuk van de baksteen verpulveren met een vijzel. Met een weegschaal wordt de exacte hoeveelheid afgemeten en die gaat bovenin de capsule. Dan volgen twee metalen balletjes en een glazen buisje vol carbid. Dop erop en schudden maar. De metalen ballen breken het glas, waardoor de carbid in aanraking komt met het - al dan niet vochtige - steengruis. Hoe vochtiger, hoe meer gas en dus hoe meer druk. “Een uiterst nauwkeurige meetmethode om vocht in een wand te meten”, legt Geerken uit. “Wat kost zo’n koffertje?”, wil één van de deelnemers weten? “Want als ik daarmee op een werk kom, weet ik wel zeker dat ik de klus krijg. Dat ziet er echt professioneel uit.” Na enig zoeken met de smartphones op internet blijken de CCM-koffers voor een paar honderd euro aangeboden te worden. “En jullie zien: een vochtpercentage van ongeveer 5 procent,” zegt Geerken. “Gooi dat apparaatje dat zojuist 30 procent aangaf dus maar snel weg.” Om eraan toe te voegen: “De CCM-methode is natuurlijk erg arbeidsintensief. Gebruik die dus pas als je twijfelt aan wat de moderne meters je vertellen. En gebruik ook een beetje je gezond verstand.”

Schade en herstel

De twaalf deelnemers aan de opleiding tot Meester Restauratiestukadoor krijgen deze zaterdag les in het onderdeel Schade en Herstel. Sinds acht uur vanochtend hebben ze van Geerken - al jarenlang verbonden aan NOA en Savantis - theorieles gekregen over vocht- en zoutmetingen. “Onontbeerlijke kennis voor de restauratiebranche”, stelt de docent. “Maar erg lastig voor ambachtslieden. Je merkt dat die jongens niet gewend zijn om zo lang in een klaslokaal te zitten. Het is dan ook geen gemakkelijke opleiding. Maar als je slaagt dan behoor je wel tot de crème-de-la-crème onder de stukadoors. Dan kun je echt wat.”

Wiskunde

Dat blijkt ook verderop in het praktijklokaal. Daar werken vier deelnemers van de driejarige opleiding uit een andere jaargang aan een eindexamenopdracht. “Deze heren zijn gezakt voor hun eindexamen en gaan op voor een herkansing. Ik oefen daarom met ze op een examenopdracht”, vertelt docent Ben Benner. “Geen gemakkelijke opdracht. Er zitten echt een paar hele moeilijke stukken in”, wijst hij op de tekening aan. “Kijk naar deze boog. Dat los je dus niet op met een verstek van 45 graden. Je zult die hoeken apart moeten berekenen. Daar komt dus een stukje wiskunde om de hoek kijken. Dat vinden de jongens moeilijk hoor. Maar ik zeg ze altijd: ‘zet die formules nou in je telefoon. Dan heb je ze altijd bij je.’” Geerken vult aan. “Monumentenzorg is een belangrijke opdrachtgever in de restauratiebranche. En die eisen dat je een beetje een fatsoenlijk rapport kunt opleveren voordat ze je een klus gunnen. En bij schades zul je soms ook een rechter moeten overtuigen dat je je vak verstaat. Dan kun je dus niet zonder gedegen theoriekennis. En kennis van oude materialen en technieken.” Dat de opleiding niet voor iedereen is weggelegd blijkt wel uit het geringe aantal deelnemers. Slechts twaalf doen er dit jaar mee. “Meestal zijn het er rond de twintig”, vertelt Geerken. “Maar het vraagt nogal wat toewijding. Je moet het goed overleggen met het thuisfront, want je bent amper nog thuis. Dat het dit jaar minder zijn komt denk ik ook doordat er zoveel werk is.”

Zoutmeting

Terwijl de ene groep van zes cursisten van Geerken uitleg krijgt over vochtmeten, staan de andere zes aan een werkbank bij Kars Geerken, de zoon van Hans. Geerken junior legt ze uit hoe ze een zoutmeting in een wand kunnen doen en welke soorten zout voor welke problemen kunnen zorgen. “Een zoutmeting is altijd destructief”, legt hij uit. “Doe het dus alleen als je een sterk vermoeden hebt dat er iets mis is met een wand. Want je gaat iets stuk maken.”

Kars Geerken legt uit welke soorten zout voor welke problemen kunnen zorgen
Kars Geerken legt uit welke soorten zout voor welke problemen kunnen zorgen

Geerken legt de cursisten vervolgens het gebruik van een zout-geleide meter uit. “Hetzelfde apparaat als ze ook gebruiken om het zoutgehalte in een aquarium te meten. Blijft de waarde onder de 650 is er niets aan de hand. Zit hij tussen de 650 en de 1250 dan zul je een speciale mortel moeten gebruiken voor het herstel. En zit de waarde boven de 1250 dan zul je ook op zoek moeten naar de oorzaak van het probleem. Dan kun je maar zo te maken hebben met een lekkend riool of iets dergelijks.” Met speciale stalen toont Geerken vervolgens aan om welk soort zout het gaat: sulfaten, nitraten of chloriden. “Stuk voor stuk duiden ze op een andere oorzaak van het probleem.”

De cursisten aan de slag met speciaal luchthardende kalkpleisters
De cursisten aan de slag met speciaal luchthardende kalkpleisters

Raaplaag

Aan het einde van de cursusdag kunnen de cursisten nog even aan de slag met speciaal meegebrachte luchthardende kalkpleisters. “In de restauratiesector wordt steeds vaker voorgeschreven dat er met dezelfde historische materialen wordt gewerkt. Maar die smeren wel een beetje anders dan de moderne cementmortels”, legt Hans Geerken uit. “We laten de jongens hier ervaren hoe deze materialen zich laten opbrengen.” Eén voor één brengen de cursisten eerst een dikke raaplaag aan. Kort daarop gevolgd door een kalkpleister. “Zie je? Stucen hoeven we ze niet te leren. Dat kunnen ze stuk voor stuk. Maar om Meester te mogen zijn. moet je meer in je mars hebben.”

Deel dit artikel: