Ontwikkelingen & verwachtingen
Alle afbouwbedrijven
aangesloten bij NOA
02 mei 2019

Kansen en bedreigingen voor de afbouwbranche

De afbouwbranche zit qua productie en omzet tien jaar na het begin van de crisis nog steeds niet op het oude niveau. Weliswaar groeit de branche momenteel harder dan de totale bouw, het dal was op het dieptepunt van de crisis ook vele malen dieper. Dat is op te maken uit het rapport ‘Trends en ontwikkelingen in de afbouw, 2018-2023’ van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en de presentatie van dat rapport door EIB-directeur Taco van Hoek tijdens de AfbouwVakdag. De komende vijf jaar groeit de afbouw gestaag verder, meent van Hoek, maar niet zonder slag of stoot.

In 2018 groeide de productie in de afbouw met maar liefst 7 procent, zo becijferden de rekenmeesters van het EIB. En de rek is er voorlopig nog niet uit. “We verwachten dat de productie in 2019 en 2020 ook nog met 5,5 procent zal toenemen”, stelt Van Hoek. “Daarna vlakt het wat af, maar met 3,5 procent productiegroei in 2023 doe je het nog steeds behoorlijk goed.” Overigens is die productiegroei de komende jaren niet helemaal eerlijk verdeeld over de verschillende deelsectoren. Wegens de opleving in de utiliteit profiteren vooral blokkenstellers, vloerenleggers en plafond- en wandbedrijven de komende twee jaar: die kunnen rekenen op 6 tot 8 procent productiegroei. Stukadoors en natuursteenbedrijven moeten met lagere groeicijfers rekening houden.

Taco van Hoek presenteert rapport tijdens AfbouwVakdag
Taco van Hoek presenteert rapport tijdens AfbouwVakdag

Werkgelegenheid

Die groei heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de werkgelegenheid in de afbouw. Telt de totale afbouwbranche nu nog 20.550 arbeidsjaren, in 2023 is dat opgelopen tot 23.365. Dat is overigens nog bijna 7.000 arbeidsjaren minder dan in 2008, vlak voordat de crisis zo ongenadig hard om zich heen greep. “Die extra werkgelegenheid is tegelijkertijd de grootste uitdaging voor de branche”, stelt Van Hoek. “Want waar haal je die extra handjes vandaan? Naast de drieduizend extra banen die door productiegroei nodig zijn, stromen er in de komende vijf jaar ook nog eens ongeveer net zoveel vakmannen uit. Alleen al de komende 5 jaar komen we dus 6.000 voltijdbanen tekort.” Die cijfers zijn weliswaar niet compleet nieuw, maar volgens Van Hoek moeten afbouwbedrijven zich ervan bewust zijn dat de sector er nog lang niet is met alleen het opleiden van meer jongeren. “Met een forse extra inspanning van de sector zelf is het mogelijk om in de periode 2019-2023 twintig procent van de totale instroombehoefte via bouwopleidingen klaar te stomen. Maar dat lukt alleen als de sector weer populairder wordt op vmbo-scholen. Betere salarissen en arbeidsvoorwaarden zijn daarin essentieel.”

Buitenland

Volgens Van Hoek ontkomen afbouwbedrijven er niet aan om nieuwe arbeidskrachten in het buitenland te werven. “De werkloosheid in Nederland is historisch laag, die bron is opgedroogd. Midden- en Oost-Europa zijn een goede vijver voor extra aanbod. En ook de Brexit biedt kansen: heel veel Polen mogen daar straks niet meer werken en die komen dan voor de Nederlandse markt beschikbaar.” Maar met alleen opleiden en in het buitenland werven is de sector nog steeds niet geholpen, becijfert het EIB. Om de hogere productie te kunnen draaien, resteert zelfs nog een opgave van bijna twee derde van het nieuwe aanbod. Van Hoek: “Bedrijven moeten fors inzetten op het beperken van de jaarlijkse uitstroom van arbeidskrachten naar andere bedrijfstakken en het verhogen van de instroom uit andere bedrijfstakken. Door betere arbeidsomstandigheden, gunstigere arbeidsvoorwaarden en een beter HRM-beleid kan de afbouw meer mensen aan zich binden. Om het extra aanbod via dit kanaal te realiseren, zal de sector sterk moeten inzetten op verbetering van de arbeidsvoorwaarden ten opzichte van andere sectoren om de schaarste aan personeel niet sterk te laten oplopen.”

Kansen

Het EIB ziet in het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad een belangrijke kans voor de afbouwsector. Met het aanbrengen van geïsoleerde buitengevels en vloerverwarming kan de afbouw hier direct van profiteren. Van Hoek: “Corporaties nemen in de komende jaren het voortouw bij het energetisch verbeteren van vele tienduizenden woningen per jaar om belangrijke kostenvoordelen uit te lokken. Omdat deze verbeteringen vaak in combinatie met groot onderhoud worden uitgevoerd, kan dit de afbouw op basis van vaste afbouwaandelen potentieel oplopend tot 400 miljoen euro in 2023 aan werk opleveren.” Maar om hier optimaal van te kunnen profiteren, zullen individuele afbouwbedrijven zich moeten inspannen om hoofdaannemers aan zich te binden. Hoofdaannemers zijn de belangrijkste opdrachtgevers en goed voor 60% van de omzet”, stelt de EIB-directeur. “Dit betekent wel dat de afbouw meer zal moeten investeren in de sociale en digitale vaardigheden van het personeel. Succesvolle afbouwbedrijven bouwen aan sterke relaties met goede hoofdaannemers.” De particuliere markt biedt volgens het EIB daarnaast kansen voor samenwerking met andere gespecialiseerde bouwbedrijven.

Partnerschap

Maar de verduurzaming kan ook een bedreiging voor de afbouwsector betekenen. Grootschalige prefabricage van bouwelementen kan immers tot minder afbouwproductie op de bouwplaats zelf leiden. Van Hoek: “En dan kom ik weer op samenwerken. De huidige marktomstandigheden zijn gunstig voor het aangaan van een strategisch partnerschap. Door hoofdaannemers in deze drukke tijden prioriteit te geven, kan een basis worden gelegd waaruit de strategische samenwerking verder kan worden ingevuld. Die samenwerking verbetert niet alleen de vooruitzichten op een continue opdrachtenstroom rond de verduurzaming van het corporatiebezit. Het biedt ook in economisch slechtere tijden betere kansen op behoud van werk.”

Circulair bouwen

Circulair bouwen wordt ook als belangrijke kans voor de bouw gezien. Maar voor de afbouwbranche biedt dat volgens het EIB op de korte termijn nog weinig voordelen. Daar waar plafond- en wandconstructies en natuursteen zich nog vrij gemakkelijk laten scheiden van andere bouwmaterialen geldt dat in veel mindere mate voor stucwerk en vloeren. Van Hoek: “Een manier voor deze deelsectoren om deze bedreiging te verminderen is om als sector samen met de leveranciers van de bouwmaterialen en de verwerkers van de afvalstromen initiatieven te ondernemen om nieuwe materialen te ontwikkelen die een betere scheiding van grondstoffen mogelijk maakt.”

Download de publicatie

Deel dit artikel: